zondag 8 september 2019

Kinderziektes

Pffffffff, het zit allemaal niet mee en de tijd tot OMG begint te dringen. Met de dynamo loopt het echter goed af. Die heb ik na een dag al terug. Jappie heeft de koolborstels vervangen omdat van 1 de draad gebroken was. Die was volgens hem verkeerd gemonteerd waardoor ie in de verdrukking was geraakt. Verder zag de oude Auto Lite er prima uit.

Demonteren kostte 15 minuten, monteren 2 uur. Ik lig 2 uur onder de auto. Mijn monteursbed kan ik niet gebruiken omdat ik dan met mijn neus niet meer onder de auto pas maar ik moet er onder liggen omdat ik 2 handen nodig heb om de grote ringen tussen beugels en rubbers te plaatsen. Na 2 uur heb ik het eindelijk voor elkaar en heb de rest van de avond overal spierpijn.
Maar goed, de Jeep doet het weer en hij laadt nu hartstikke goed. Dat geeft me moed om iets langere ritten te maken en ik besluit om op zondag naar mijn stokoude moeder te rijden. Die heeft als 15 jarig meisje in 1945 in een Jeep gereden toen haar nicht verkering had met een Canadees. Die kwam haar steeds ophalen met de Jeep en dan mocht mijn moeder vaak mee.
Maar ik ben nog geen 10 kilometer onderweg of de motor begint te stotteren en uiteindelijk houdt ie gewoon, bovenop een stille dijkweg, op. Ik bel John die mij stap voor stap door de storingen helpt en ik ontdek na demontage van de verdelerkap dat de kabel in de bobine los zit. Nadat John me belooft morgen gelijk wat reserveonderdelen te sturen voor het geval dat... rijd ik door naar moeders. Die vindt m prachtig en ik breng haar in de rolstoel naar de auto voor een walk around. Ze zegt dat ie kleiner is dan in haar herinnering maar dat is dan ook 74 jaar geleden.

Vanuit het raam van haar bejaardenflat maak ik nog even een mooie statiefoto voor ik weer naar huis ga.

Als ik instap en weg rijd duurt het nog geen 5 minuten of de motor begint opnieuw te sputteren en houdt op. Ik doe wat John vertelt heeft maar ontdek geen gekke of losse dingen. Ik maak de rotor en de verdelerkap aan de binnenzijde goed schoon en daarna start de motor weer en rijd ik probleemloos 30km naar huis. Maarrrrrr.....het is niet leuk. Niet goed dat ie in 1 rit 2x stopt.

Dinsdag ontvang ik wat spullen van Staman en begin met het monteren van een nieuwe verdelerkap. De avonden daarna rijdt de auto goed tijdens korte ritten dus op mijn vrije vrijdag besluit ik weer een lange rit te maken. Ik ken de route goed en rijd, tegengesteld, het zuidelijke deel van de elfstedenroute, 100km.
De eerste 50km gaat geweldig en maakt de motor geen misse slag. Het weer is dreigend maar het blijft droog. Het enige waar ik me dood aan erger is dat mijn splinternieuwe canvas kap van John en Mary steeds losraakt aan de bovenzijde van het raam. Ik snap nu waarom in 1942 de kaapstanders in dat raam werden vervangen door een ander model. Dat is dus een nadeel van zo'n oude Slat. Maar goed, ik wilde zo'n oude.
In het Rijsterbos houd ik even pauze want de zitkussens zijn nou niet echt van Recaro kwaliteit.

   
Kennelijk was 50 kilometer precies genoeg voor de oude dame want na de pauze gaan er wat dingen mis. Allereerst houdt mijn snelheidsmeter ermee op. Geen idee hoe dat kan. Kabel en meter zijn nieuw en werken gewoon mechanisch.

Daarna, rijdend richting Balk/ Sneek begint me op te vallen dat mijn oliedruk langzaam terug loopt. Tijdens de eerst 50 kilometer was de druk steeds rond de 50 maar nu zie ik dat ie zakt naar 40 en als ik het gas los laat richting 20. Dat vind ik verontrustend want ik leg verband met de olielekkage uit mijn carter. Misschien lek ik wel als een mandje. Het rijden wordt nu minder leuk en als voorbij Sneek in de laatste 30 kilometer de motor af en toe begint in te houden en de auto niet harder wil dan 30 mijl begint het zweet me uit te breken en ben ik blij als ik uiteindelijk thuis de oprit op rijd.
John vertelt me dat ik me niet ongerust hoef te maken vwb de oliedruk. Dat vindt hij vrij normaal bij een oude ongereviseerde motor. Belangrijk is dat de oliedruk reageert op gas geven en, nog belangrijker, er zit ruim voldoende olie in het systeem. Maar toch is het weer niet leuk dat de motor inhoudt. John denkt aan vuil in de carburateur maar raadt me eerst aan de rotor te vervangen. Verder doe ik even niks want de carburateur is gerestaureerd en perfect afgesteld door Olaf en daar blijf ik liever af.
Als ik de snelheidsmeter demonteer ontdek ik dat de kabel is afgebroken ter hoogte van de meter.
Kennelijk is het binnenwerk van splinternieuwe speedo vastgelopen waardoor de staalkabel is afgebroken. Qua kosten is dit garantiewerk voor Staman maar ik moet wel weer een tijd onder de auto liggen om de kabel in de aandrijfas te wrotten. 

Ik wil OMG absoluut niet missen en ook zonder speedo kan je rijden dus als zondag het weer redelijk is besluit ik het risico te nemen en de noordelijke helft van de EST route te rijden, 120km via Dokkum en Bartlehiem.
Nou, dat haal ik niet. De eerste 30km gaat prima. Ik rijd mee in een stoet Fiatjes 500 en kan hen makkelijk bij houden maar voorbij Minnertsga begint de motor te sputteren. Vooral als ik gas geef in de 2e en 3e versnelling knettert de motor en houdt ie een beetje in. Na St Anna wordt het zo erg dat ik een boerenweggetje in rijd en (hij moet doodmoe van me worden maar laat niets merken) bel Johm voor advies. Hij denkt weer aan vuil in de carb en raadt me aan de carburateur flink vacuüm te trekken door mijn hand er bovenop te leggen nadat ik de hoed van het luchtfilter verwijderd heb. Op die manier, met vacuüm en flink toeren, hoopt hij dat ik het vuil uit de carb trek. Dat lukt echter niet want de motor slaat af en wil niet meer aan.
Ik ben er inmiddels schijtziek van en bel mijn lief om mij met de Renault op te komen halen. Dat duurt echter een hele tijd en tijdens het wachten start ik de motor nog 1 keer.
En hij loopt!! En dat niet alleen. Als ik terug rijd naar huis met mijn lief achter me aan, loopt de motor als een zonnetje. Schiet mij maar lek.
S avonds vervang ik ook het laatste deel van de elektronica en zet een nieuwe condensator in de stroomverdeler.
Maar ik baal als een stekker. Over anderhalve week moet ik 275 kilometer rijden naar basecamp en dat durf ik niet aan. Ik overleg met John en met mijn zwager en we besluiten dat ik de Jeep volgende week op een ambulance naar Johnnies garage breng zodat ik hem samen met hem na kan kijken. Ik ben dan nagenoeg in Schijndel en hoop dan in het weekend van OMG met een betrouwbare, nagekeken Jeep te kunnen rijden.